U bent op de KWS-website voor België. Er bestaat een alternatieve webpagina in uw land voor deze pagina: Wilt u nu veranderen?
Verander nu

Afweermiddelen: Hoe KWS de vraatzucht van vogels voor biologische maïs met plantenextracten wil aanpakken

14 december 2017, Leestijd: 3 minuten

In de biologische landbouw mogen geen synthetische chemische middelen worden gebruikt om schade door vogels bij pas ingezaaide maïsvelden tegen te gaan. Dit is omdat in de lente de dieren soms net ingezaaide velden leeg pikken. KWS werkt aan nieuwe plantenextracten om het zaad voor de vogels blijvend onaantrekkelijk te maken - met veelbelovende resultaten.

Kraaien, fazanten, duiven, kraanvogels: Veel mensen waarderen ze en zien ze als deel van een ongerepte natuur. Maar voor biologische boeren ziet de situatie er gedurende bepaalde perioden van het jaar heel anders uit. Vogels hebben voorkeur voor voedzame maïszaden en strijken begin mei in grote getale neer op recent ingezaaide velden. Fazanten graven bijvoorbeeld de zaden uit de aarde op. Kraaien trekken eerst de kiemplantjes uit de grond en eten vervolgens het graan (kern) op. De schade kan oplopen tot een totaal verlies aan opbrengst.

Hoe bitterder, hoe beter

Want: anders dan in de conventionele landbouw mogen biologische zaden geen chemisch-synthetische ontsmettingsmiddelen bevatten om de vraatzucht van vogels voor de zaden te verminderen. Alleen natuurlijke of natuuridentieke stoffen mogen volgens de EU-verordening inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten worden gebruikt. Samen met bedrijfspartners en onderzoeksinstituten zoekt KWS daarom naar een plantenextract dat de eetlust van vogels voor het graan (kern) blijvend bederft. Dergelijke stoffen worden afweermiddelen genoemd en kunnen bijvoorbeeld heel bitter van smaak zijn. Bovendien mogen ze het kiemen van de planten niet verhinderen en ze moeten meerdere weken aan het maïszaad hechten – ook in vochtige omstandigheden. Het is niet eenvoudig om al deze eisen in één product te combineren.

We testen het effect van biologische ontsmettingsmiddelen in een reeks proeven op de biologische boerderij van KWS "Wiebrechtshausen" in de buurt van Einbeck en op enkele andere Duitse biologische boerderijen. Bettina Jorek leidt de respectievelijke veldproeven van KWS – en op basis van talloze voorafgaande voederproeven in volières is zij gematigd optimistisch. "Ik schat dat onze huidige favoriet onder de extracten ertoe leidt dat 65 tot 70 procent van het zaad in het veld behouden blijft. Ons streven is natuurlijk 100 procent." Met "ons" bedoelt Jorek haarzelf en het KWS onderzoeksteam.

Op het eerste gezicht lijkt het probleem met de vogels relatief klein. Ten slotte wordt er in Duitsland jaarlijks slechts zo'n 20.000 hectare biologische maïs verbouwd. Maar het potentieel van een duurzaam ontsmettingsmiddel op plantaardige basis is veel groter: in Duitsland wordt conventionele maïs op zo'n 2,5 miljoen hectare uitgezaaid. Momenteel wordt het werkzame bestanddeel methiocarb (handelsnaam Mesurol) gebruikt, die bescherming tegen de fritvlieg biedt, om het besmettingsgevaar van maïsbrand te verminderen en tevens vogelvraat te voorkomen. "Maar de tendens is minder chemische bestrijdingsmiddelen op het veld", zegt Jorek. "Bovendien is duurzaamheid één van de basisdoelen van KWS." KWS biedt landbouwers veel verschillende gewassen waaronder tussengewassen voor een optimale en duurzame wisselteelt. Hierbij komen nog de talrijke gewassen speciaal voor de biologische landbouw. Hiermee onderscheidt zich het bedrijf in Einbeck van vele andere veredelingsbedrijven die zich enkel op een paar gewassen concentreren.

Samenwerking met veel experts

Bij het werk met plantenextracten werkt KWS onder andere samen met enkele onderzoekers en specialisten in gewervelde diersoorten aan het Julius Kühn-Institut (JKI), met deskundigen van de FH Bielefeld en de firma Phytoplan in Heidelberg, een specialist op het gebied van natuurlijke werkzame stoffen. Phytoplan produceert en levert extracten of afzonderlijke fracties van extracten. Het JKI is verantwoordelijk voor de coördinatie van het project en voor de voederproeven in volières. De FH Bielefeld ontwikkelt formuleringsopties voor een betere houdbaarheid en werkzaamheid van het ontsmettingsmiddel bij de zaden. Het project wordt gesponsord door de Landwirtschaftlichen Rentenbank.

De betrokken partijen geven niet aan hoe en hoe goed ze werken om mogelijke octrooien op dit gebied niet in gevaar te brengen. "Wij beschikken inmiddels al over goed werkende, afwerende extracten die ook in het veld positieve effecten hebben en niet schadelijk zijn voor de kiemplantjes. Nu moeten we er nog voor zorgen dat de stoffen zo goed mogelijk aan het graan (kern) hechten en ook nog na drie weken in de grond een geconcentreerd effect op het vogelbekje hebben", legt Jorek uit. Jorek en haar team zaaien altijd rond 1 mei het maïszaad uit dat met het veelbelovende plantenextract is behandeld en observeren vervolgens gedetailleerd de proefgebieden en vogels.

Niet bang voor vogelverschrikkers

Net als in de voorgaande jaren worden ze daarbij ook nauwlettend in de gaten gehouden door honderden vogelogen. Met name kraaien zijn intelligent en hebben geleerd hoe ze met mensen moeten omgaan. Het lijkt of ze weten dat er niet op ze mag worden gejaagd. Ook door de grote vogelverschikker-vliegers op zo'n 30 meter hoogte laten ze zich geen schrik aanjagen, zegt Jorek. Ronde, in de wind deinende vogelverschrikkers (merk: Böser Blick) op het veld worden door de kraaien ook genegeerd. Sterker nog: "Het lijkt of kraaien 'bodes' in hun gelederen hebben die herkennen wanneer de landbouwer op het veld werkt. En dit geven ze aan hun soortgenoten door", heeft Jorek keer op keer zien gebeuren. Het onderzoeksteam houdt de situatie nauwlettend in de gaten: na elke test weten de onderzoekers weer iets meer over de smaken waar vogels niet van houden.

Terug naar de beginpagina World of Farming
Contact