Vroege maïsoogst 2025: eerste inzichten uit het veld en de voederanalyse
De maïsoogst van 2025 zal de boeken ingaan als uitzonderlijk vroeg. Door de droge en warme zomer verliep de afrijping sneller dan normaal, wat niet alleen invloed had op het oogstmoment, maar ook op de voederkwaliteit en het rantsoenbeheer. In dit artikel delen we de eerste bevindingen uit het veld en uit de voederanalyses, met aandacht voor regionale verschillen, drogestofgehaltes en het aandeel bestendig zetmeel.
Regionale verschillen in opbrengst
De opbrengsten vertonen duidelijke regionale verschillen. In het oosten van België, waar de neerslag dit seizoen schaars was, zijn de opbrengsten merkbaar lager. Daarentegen leverde de maïs in de Kempen en West-Vlaanderen meer dan voldoende op. De droge en warme zomer zorgde voor een versnelde afrijping, wat resulteerde in een vroege oogst - de vroegste sinds het Vlaams Landbouwcentrum voor Voedergewassen negen jaar geleden begon met meten.
Drogestofgehalte: scherp opvolgen was cruciaal
Door de snelle afrijping was het cruciaal om de maïs nauwgezet te monitoren. De vroegrijpheid van de korrel maakte opnieuw het verschil. Onder invloed van droogtestress verliep de afrijping soms zó snel dat het drogestofgehalte in de kuil (vooral bij de eerste vrucht) te hoog uitviel. Bij later gezaaide maïs of rassen met een hogere FAO-waarde liggen de gemiddelde drogestofgehaltes rond een meer gewenst niveau van 35–37%.
Voederanalyse: eerste analyses positief
Ondanks de droogte zijn de eerste voederanalyses bemoedigend. Het zetmeelgehalte ligt tussen 350 en 390 g/kg droge stof, met een gemiddeld drogestofgehalte van 37%. Ook hier zijn er regionale verschillen, vooral op basis van drogestof. In verschillende analyses zien we waarden boven de 40%, wat nadelig kan zijn voor de bewaring van de kuil en het NDF-gehalte van de maïs.
Meer belangstelling voor MKS en hoger hakselen
Opvallend dit jaar is de toegenomen interesse in het oogsten van maïs als MKS (maïskorrel-silage). In sommige regio’s was de plant zelfs volledig verhout waardoor telers opteerden om hoger te hakselen. Veel telers zochten naar extra energetische waarde in hun rantsoen, wat de keuze voor MKS verklaart.
Let op met bestendig zetmeel
Bij kuilen met een hoog drogestofgehalte is het belangrijk om, zoals elk jaar, rekening te houden met het aandeel bestendig zetmeel. Wordt de kuil al in de eerste maanden na de oogst geopend, dan is het aandeel bestendig zetmeel het hoogst en ligt het gehalte aan FOS (fermenteerbare organische stof) lager. Naarmate de kuil langer ligt, daalt het aandeel bestendig zetmeel en stijgt de FOS. Een te hoog gehalte aan bestendig zetmeel kan een negatieve invloed hebben op de pensgezondheid van melkvee. Overleg daarom steeds met uw voerleverancier, zeker wanneer het rantsoen verrijkt wordt met andere zetmeelbronnen of krachtvoer.
Samenvatting
De maïsoogst van 2025 werd gekenmerkt door een uitzonderlijk vroege afrijping en duidelijke regionale verschillen in opbrengst. De eerste voederanalyses zijn positief, maar vragen wel aandacht voor het drogestofgehalte en het aandeel bestendig zetmeel. Een goede opvolging van de kuil en een doordacht rantsoen zijn essentieel om de voederwaarde optimaal te benutten.
KWS-maïs: betrouwbare rassen en deskundige begeleiding
In een jaar met extreme weersomstandigheden bewijzen de KWS-maïsrassen opnieuw hun waarde. Dankzij hun robuuste genetica en aanpassingsvermogen leveren ze onder uiteenlopende omstandigheden een stabiele opbrengst en hoge voederkwaliteit. Of het nu gaat om vroege afrijping, droogtetolerantie of optimale zetmeelopbouw - KWS biedt rassen die passen bij elk teeltdoel. Bovendien staan onze KWS-adviseurs klaar met praktijkgerichte kennis en persoonlijke begeleiding. Zij helpen u bij het kiezen van het juiste ras, het interpreteren van voederanalyses en het optimaliseren van uw rantsoen. Samen zorgen we ervoor dat u het maximale haalt uit uw maïsteelt.
